Juni 2005
igG-ak (elisa) 480
igm-ak (elisa) negativ
borr-westernblot igG p41,p39,p34
borr-westernblot igM p41
anzahl und staerke der nachgewiesen spezifischen banden koennen hinweis auf eine borrelieninfektion sein,wobei der infektionszeitpunkt nicht bestimmbar ist. ohne klinische symptomatik kann ess sich auch um einen resttiter nach freuherer infektion handeln.
Yvonne:
juni 2005
Borrelia-burgd. IgG-AK (ELISA) <100
Borrelia-burgd. IgM-AK (ELISA) negativ
Borr.-Westernblot IgG p41,p39,p34,p30,p25,p18
Borr.-Westernblot IgM p41 p30,p29,p18
Positiver Westernblot, wobei die positiven IgM-banden den Verdacht auf Aktivitaet erwecken. Aufgrund der geringen Auspraegung des Befundes sollte fuer die Frage der Therapieindikation die klinische Beurteilung massgebend sein.
oktober 2009
Borr.-Westernblot IgG negativ
Nachweisbare Banden: p41
Borr.-Westernblot IgM negativ
Die Kriterien fuer ein positiveives Westernblot-Ergebnis sind nicht erfuellt. Somit kein serologischer Hinweis auf eine estehende Borrelien-Infektion. Bei V.a. ganz frische Infektion wird eine Verlaufskontrolle nach ca. 2 Wochen empfohlen.
IK:
juni 2005
Borrelia-burgd. IgG-AK (ELISA) 110
Borrelia-burgd. IgM-AK (ELISA) Grenzwert
Borr.-Westernblot IgG p41,p39,p34,p25
Borr.-Westernblot IgM p41,p39,p34,p30,p29,p25
Positiver Westernblot, wobei die positiven IgM-Banden den Verdacht auf Aktivitaet erwecken. Bei entsprechenden klin.
Hinweisen wird eine spez. Therapie empfohlen.
augustus 2005
laboratorium microbiologie twente achterhoek
Borrelia burgdorferi IgG antilichamen (EIA) negatief
IgG-immunoblot op Borrelia burgdorferi POSITIEF
IgM-immunoblot op Borrelia burgdorferi negatief
Borrelia burgdorferi IgM (P41) antilichamen (EIA) negatief
Opmerkingen:
Borrelia burgdorferi: In een vroeg stadium van Lyme-borreliose kunnen antistoffen nog ontbreken (tot 6 wk na tekenbeet!). Bij klinische verdenking is herhaling geindiceerd. Indien U vaker om herhaling van dit onderzoek wordt verzocht, kunt U die opmerking als irrelevant beschouwen.
Borrelia burgdorferi: P41-flagel eiwit komt ook bij andere spirocheten voor; bij een positieve Borrelia screening wordt een tweede test, namelijk P41 absorptie uitgevoerd om de specificiteit voor Lyme borreliose te verhogen.
Februari 2007
Borrelia-burgd. IgG-AK (ELISA) 100 (nog net grenzwertig)
Borrelia-burgd. IgM-AK (ELISA) schwach positiv
Borr.-Westernblot IgG p41,p39,p34
Borr.-Westernblot IgM p41,p39,p30
Befund im Vergleich zum Vorserum weiterhin nur gering ausgepraegt. Da spez. IgM-Antikoerper z.T. auch nach erfolgreicher Therapie noch lange persistieren, sind fuer die Beurteilung der Therapieindikation nach bereits erfolgter antibiotische Behandlung klinische Aspekte entscheidend.
Debby:
maart 2003:
IgM positief
IgG negatief
Mei 2004
Bor. Burgdorferi IgM as. 0.50 Pos.
Bor. Burgdorferi IgG as. Neg.
Conclusie Borrelia serologie
Patient heeft IgM antistoffen tegen Borrelia aantoonbaar in het serum.
Antistoffen van de IgM-klasse wijzen op een acute of recente infectie.
Resultaten dienen evenwel steeds in functie van de kliniek te worden beoordeeld. Bij relevante symptonen is therapie aangewezen.
Vals positieve Borrelia serologie komt frequent voor.
Bevestiging is mogelijk met een Western Blot IgM/IgG.
Indien u een confirmatietest wenst. Aub contact opnemen met het lab.
November 2004
Borrelia burgdorferi IgG-antistoffen:
Negatief
Borrelia burgdorferi IgM-antistoffen:
Positief
Gezien het uitblijven van IgG-antistoffen is een Borrelia infectie onwaarschijnlijk
April 2005
Borrelia burgdorferi IgG-antistoffen:
Negatief
Borrelia burgdorferi IgM-antistoffen:
Positief
Gezien het uitblijven van IgG-antistoffen is een Borrelia infectie onwaarschijnlijk
Mei 2005(keulen)
Borrelia-burgdorferi-AK:
Borrelia-burgd. IgG-AK (ELISA) <100
Borrelia-burgd. IgM-AK (ELISA) Grenzwert
Borr.-Westernblot IgG p41,p39,p34,p30,p25
Borr.-Westernblot IgM p41,p18
Der Befund spricht fuer eine Borrelien-Infektion, wobei
eine sichere Differenzierung zwischen einer spontan oder
nach antibiotischer Therapie ausgeheilten und einer noch
aktiven Infektion serologisch nicht moeglich ist.
Eine Verlaufskontrolle wird empfohlen.
12-07-2005
liquor werd simultaan getest met serum.
IgG en IgM geen banden zichtbaar.
Conclusie: geen aanwijzing voor intrathecale antistofproductie.
Conclusie uit B. burgdorferi IgG blot Negatief
Conclusie uit B.burgdorferi IgM blot Negatief
Remming B.burgdorferi inhibitie ELISA Positief
Dit serum werd simultaan getest met liquor.
IgG en IgM blots : alleen weinig specifieke 41kD band pos.
Conclusie: geen specifieke antistoffen gericht tegen Borrelia aangetoond.
2-2-2007
Bartonella-henselae- IgG <1:100 Titer <1:100
Bartonella-henselae- IgM <1:100 Titer <1:100
Dus negatief.
Borrelia- burgd. IgG(Elisa) < 100
Borrelia-burgd. IgM(Elisa) positiv
Serumkontrolle reaktiv. Unspezifisch positives Ergebnis moeglich.
Bei fortbestehendem klin. Verdacht wird eine Kontrolluntersuchung empfohlen.
WB: IgG: p41, p39, p34
WB: IgM: negativ
Grenzwertiger bzw. positiver Elisa-titer im Westernblot bisher nicht bestaetigt. Die Therapieentscheidung sollte nur aus klinischer Indikation erfolgen. Bei V.a. ganz frischen Infekt wird eine Verlaufskontrolle in 10-14 Tagen ehmpfolen
Toby:
juni 2005
Borrelia-burgd. IgG-Ak (ELISA) <100
Borrelia-burgd. IgM-AK (ELISA) Negativ
Borr.-Westernblot IgG p41,p39
Borr.-Westernblot IgM p41
Anzahl und Staerke der nachgewissenen spezifischen Banden koenen Hinweis auf eine Borrelieninfektion sein, wobei der Infektionszeitpunkt nicht bestimmbar ist. Geringgradig ausgepreagte Befunde wie im vorliegende Fall finden sich haeufig Resttiter nach frueherer Infektion.
mijn zoontje:
juni 2005
Borrelia-burgd. IgG-AK (Elisa) 240 dus positief
Borrelia-burgd. IgM-AK (Elisa) negativ
Borr. -Westernblot IgG p41, p39, p34, p30, p29
Borr. -Westernblot IgM P41
Der Befund spricht fuer eine Borrelien-Infektion, wobei eine sichere Differenzierung zwischen einer spontan oder nach antibiotischer Therapie ausgeheilten und einer noch aktiven Infektion serologisch nicht moglich ist. Eine Verlaufskontrolle wird empfohlen.
september 2005
Borrelia-burgd. IgG-AK (Elisa) 170
Borrelia-burgd. IgM-AK (Elisa) negatief
Borr. -Westernblot IgG p41, p39, p34
Borr. -Westernblot IgM negatief
Befund im wesentlichen unveraendert gegenueber Vorserum.
Nur bei eindeutiger klin. Symptomatik spez. Therapie, ansonsten Verlaufskontrolle empfohlen.
Im falle einer bereits erfolgten Therapie ist in erster Linie die klin. Besserung als Kriterium fuer einen Therapieerfolg anzusehen.