http://www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/quer ... &DB=pubmed
Appl Environ Microbiol. 2006 Oct 6; [Epub ahead of print
Longitudinal analysis of tick densities and Borrelia, Anaplasma and
Ehrlichia infection of Ixodes ricinus ticks in different habitat areas
in the Netherlands.
* Wielinga PR,
* Gaasenbeek C,
* Fonville M,
* de Boer A,
* de Vries A,
* Dimmers W,
* Op Akkerhuis GJ,
* Schouls LM,
* Borgsteede F,
* van der Giessen JW.
National Institute for Public Health and the Environment (RIVM),
Microbiological Laboratory for Health Protection, Antonie van
Leeuwenhoeklaan 9, P.O. Box 1, Bilthoven, the Netherlands, Animal
Sciences Group WUR, Division of Infectious Diseases, Lelystad, the
Netherlands, Alterra WUR, Ecosystems, Wageningen, the Netherlands and
RIVM, Laboratory for Vaccine-Preventable Diseases.
From 2000 to 2004, ticks were collected by blanket dragging in four
habitat areas in the Netherlands: dunes, heather, forest and a city
park. Ticks densities were calculated and the infection with Borrelia
burgdorferi, Anaplasma and Ehrlichia species was investigated by reverse
line blot (RLB) analysis. The lowest tick density was observed in the
heather area (1 - 8/100m2). In the oak forest and city park densities
ranged from 26 - 45/100m(2). The highest density was found in the dune
area (139 - 551/100m(2)). The infection rates varied strongly between
the four areas and years, ranging between 0.8 - 11. 5 % for Borrelia
spp. and between 1 - 16% for Ehrlichia/Anaplasma spp. Borrelia infection
rates were highest in the dunes, followed by the forest, the city park
and heather area. In contrast, Ehrlichia/Anaplasma was found most in the
forest and less in the city park. The following species were found:
unspeciated B. burgdorferi sensu lato (2.5%); B. afzelii (2.5%); B.
valaisiana (0.9%); B. burgdorferi sensu stricto (0.13%); B. garinii
(0.13%). For Ehrlichia/Anaplasma this was: unspeciated
Ehrlichia/Anaplasma spp. (2.5%); A. schotti variant (3.5%); A.
phagocytophilum variant (0.3%); and E. canis (0.19%). E. canis is here
reported for the first time in ticks in the Netherlands. B. lusitaniae,
E. chaffeensis or the HGA agent were not detected. About 1.6% of the
ticks were double infected with Borrelia and Ehrlichia/Anaplasma, which
was more than predicted from the individual infection rates, suggesting
hosts with multiple infections or a possible selective advantage of
co-infection.
PMID: 17028227 [PubMed - as supplied by publisher]
RIVM onderzoek naar Bb en co-inf in nl teken
-
- Berichten: 528
- Lid geworden op: Vr 20 Feb 2004 10:07
- Locatie: Bathmen
RIVM onderzoek naar Bb en co-inf in nl teken
Helaas geen onderzoek naar Bartonella en Babesia
-
- Berichten: 439
- Lid geworden op: Vr 29 Sep 2006 20:33
De WUR (Univ. Wageningen) houdt zich nog steeds bezig met tekentellen:
Link!
http://www.vwo-campus.net/dossier/120
Link!
http://www.vwo-campus.net/dossier/120
-
- Berichten: 2042
- Lid geworden op: Zo 15 Feb 2004 16:21
Hieronder de conclusies uit het officiele rapport. Hier staat dat de pathogene Ehrlichia wèl werd gevonden terwijl in de publicatie dat niet zo is. In de tabel wordt het percentage van 11,1% posief genoemd voor Ehrlichia in 2004, waarvan 25% HGE.
Vreemd
Wie dit rapport wil hebben stuur mij een pb
RobertF
Algemene conclusies
Teken in Nederland kunnen besmet zijn met Borrelia. Het in dit onderzoek vastgestelde
besmettingspercentage van nimfen schommelt tussen de 6 en 12%. De meest algemene
Borrelia5soort is B. afzeliii. Het besmettingspercentage met Ehrlichia ligt iets lager tussen
de 5 en 11%. De meest voorkomende soort is E. schotti. In 2004 is de voor de mens
pathogene E. phagocytophila in teken gevonden. Daarnaast wordt een hoog percentage
Borrelia5 en Ehrlichia5besmetting aangetroffen van species waar niet naar is gekeken en
die nader onderzocht dienen te worden om vast te stellen of het hier wel of niet een
(mens) pathogene soort betreft.
Bij ca. 1/3 van de (spits)muizen worden tekenlarven met een Borrelia besmetting
aangetroffen. Ehrlichia komt in teken van muizen vrijwel niet voor. Borrelia is niet
aangetroffen in teken van reeën, wel in teken van edelherten. Ehrlichia is in teken van
beide hertensoorten gevonden, zij het in een gering percentage. Bij het wilde zwijn zijn
geen teken verzameld, vermoedelijk vanwege de inactiviteit van teken tijdens het
jachtseizoen op deze dieren.
De tot nu toe verkregen resultaten zullen nog worden aangevuld met de resultaten van het
onderzoek van bloedmonsters van zowel kleine zoogdieren als grote zoogdieren.
Bovendien zullen deze monsters dan ook op Babesia worden onderzocht. RIVM heeft
hiervoor een detectiemethode opgezet en heeft in een voorlopige steekproef van ca. 300
teken een prevalentie tussen 051% vastgesteld.
Concluderend zal geëvalueerd moeten worden of deze onderzoeksresultaten een basis
kunnen vormen voor het uitvoeren van een ‘risk assessment’ of dat er nog aanvullende
informatie moet worden verzameld. Deze risk assessment is een uitgangspunt voor zowel
publieksvoorlichting alsook waardevolle informatie voor zowel professsionals
(artsen/dierenartsen) om differentiaal diagnostisch een afweging te kunnen maken óf en
welke tekenoverdraagbare aandoening in Nederland een rol speelt.
Vreemd
Wie dit rapport wil hebben stuur mij een pb
RobertF
Algemene conclusies
Teken in Nederland kunnen besmet zijn met Borrelia. Het in dit onderzoek vastgestelde
besmettingspercentage van nimfen schommelt tussen de 6 en 12%. De meest algemene
Borrelia5soort is B. afzeliii. Het besmettingspercentage met Ehrlichia ligt iets lager tussen
de 5 en 11%. De meest voorkomende soort is E. schotti. In 2004 is de voor de mens
pathogene E. phagocytophila in teken gevonden. Daarnaast wordt een hoog percentage
Borrelia5 en Ehrlichia5besmetting aangetroffen van species waar niet naar is gekeken en
die nader onderzocht dienen te worden om vast te stellen of het hier wel of niet een
(mens) pathogene soort betreft.
Bij ca. 1/3 van de (spits)muizen worden tekenlarven met een Borrelia besmetting
aangetroffen. Ehrlichia komt in teken van muizen vrijwel niet voor. Borrelia is niet
aangetroffen in teken van reeën, wel in teken van edelherten. Ehrlichia is in teken van
beide hertensoorten gevonden, zij het in een gering percentage. Bij het wilde zwijn zijn
geen teken verzameld, vermoedelijk vanwege de inactiviteit van teken tijdens het
jachtseizoen op deze dieren.
De tot nu toe verkregen resultaten zullen nog worden aangevuld met de resultaten van het
onderzoek van bloedmonsters van zowel kleine zoogdieren als grote zoogdieren.
Bovendien zullen deze monsters dan ook op Babesia worden onderzocht. RIVM heeft
hiervoor een detectiemethode opgezet en heeft in een voorlopige steekproef van ca. 300
teken een prevalentie tussen 051% vastgesteld.
Concluderend zal geëvalueerd moeten worden of deze onderzoeksresultaten een basis
kunnen vormen voor het uitvoeren van een ‘risk assessment’ of dat er nog aanvullende
informatie moet worden verzameld. Deze risk assessment is een uitgangspunt voor zowel
publieksvoorlichting alsook waardevolle informatie voor zowel professsionals
(artsen/dierenartsen) om differentiaal diagnostisch een afweging te kunnen maken óf en
welke tekenoverdraagbare aandoening in Nederland een rol speelt.
-
- Berichten: 2305
- Lid geworden op: Vr 19 Mei 2006 11:31
- Locatie: Walcheren
RobertF schreef:(citatie uit rapport)
'Concluderend zal geëvalueerd moeten worden of deze onderzoeksresultaten een basis
kunnen vormen voor het uitvoeren van een ‘risk assessment’ of dat er nog aanvullende
informatie moet worden verzameld. Deze risk assessment is een uitgangspunt voor zowel
publieksvoorlichting'
Ik zie niet in waar die 'risk assessment' nog voor nodig is, en ook aan de waarde van dit soort onderzoek kun je inmiddels twijfelen. Dat het hoog tijd is voor ernstige waarschuwingen aan het publiek en serieuze voorlichting van artsen weten we al jaren, maar er gebeurt vrijwel niks (terwijl het RIVM daarbij toch een belangrijke rol zou moeten spelen). Op enkele plaatsen in mijn omgeving (gebied met zeer hoog risico) zijn er nu onopvallende bordjes die uitleggen wat een teek is en dat je moet oppassen, maar de gemiddelde wandelaar/toerist loopt daar straal aan voorbij. Er wordt in de media wel meer aandacht besteed aan teken en lyme, maar de voorlichting zit doorgaans nog vol met ernstige fouten en met name over de medische onkunde/onvermogen rond lyme hoor je zelden iets. Ook deze zomer zijn weer duizenden mensen in Nederland onnodig besmet geraakt met Lyme...
-
- Berichten: 2042
- Lid geworden op: Zo 15 Feb 2004 16:21
De uitkomst is zeer afhankelijk van in welk gebied je de testen doet. Infectiepercentages voor teken in Nederland zijn in de literatuur genoemd tot 35% voor B.b. Schouls vond 45% Ehrlichia in teken. UIt onderzoek in andere Europese landen weten we dat het aantal geinfecteerde teken sterk stijgend is. Dus zoek gebieden waar teken weing voorkomen en je hebt een mooi plaatje.
groet RobertF
groet RobertF
-
- Berichten: 2042
- Lid geworden op: Zo 15 Feb 2004 16:21
Eur J Clin Microbiol Infect Dis. 2002 Jan;21(1):46-9. Related Articles, Links
Serologic evidence of ehrlichiosis among humans and wild animals in The Netherlands.
Groen J, Koraka P, Nur YA, Avsic-Zupanc T, Goessens WH, Ott A, Osterhaus AD.
Laboratory of Exotic Viral Infections, University Hospital Rotterdam, The Netherlands. groen@viro.fgg.eur.nl
The seroprevalence of antibodies directed against granulocytic and monocytic Ehrlichia was determined by use of human granulocytic ehrlichiosis agent and Ehrlichia chaffeensis as surrogate antigens. Seven hundred twenty-one serum samples were collected between 1992 and 1999 from febrile patients with unresolved aetiology (n=108), patients suspected of having Lyme disease (n=174), forestry workers (n=154) and healthy controls (n=54) as well as from wild deer (n=96), hares (n=60), wild boar (n=15) and red foxes (n=60). Reactive antibodies against granulocytic Ehrlichia were detected in 4% of febrile patients with unresolved aetiology and in 4% of patients suspected of having Lyme disease. Among the forestry workers, 1% tested positive for antibodies against granulocytic Ehrlichia, whereas all the healthy controls were negative. Antibody reaction against monocytic Ehrlichia was detected in only 2% of the febrile patients. Granulocytic Ehrlichia and monocytic Ehrlichia-reactive serum antibodies were detected in 22% and 3% of the deer samples, respectively, and in 2% of the hares. In wild boars and in red foxes, only serum antibodies reactive against monocytic Ehrlichia were detected in 13% and 7%, respectively. The demonstration of the presence of both granulocytic and monocytic Ehrlichia-reactive serum antibodies among humans and wild animals in The Netherlands indicates that patients suspected of having Lyme disease and febrile patients with unresolved aetiology should be tested for the presence of granulocytic and monocytic Ehrlichia antibodies or by polymerase chain reaction. Furthermore, granulocytic Ehrlichia are most prevalent in humans and animals in The Netherlands.
Serologic evidence of ehrlichiosis among humans and wild animals in The Netherlands.
Groen J, Koraka P, Nur YA, Avsic-Zupanc T, Goessens WH, Ott A, Osterhaus AD.
Laboratory of Exotic Viral Infections, University Hospital Rotterdam, The Netherlands. groen@viro.fgg.eur.nl
The seroprevalence of antibodies directed against granulocytic and monocytic Ehrlichia was determined by use of human granulocytic ehrlichiosis agent and Ehrlichia chaffeensis as surrogate antigens. Seven hundred twenty-one serum samples were collected between 1992 and 1999 from febrile patients with unresolved aetiology (n=108), patients suspected of having Lyme disease (n=174), forestry workers (n=154) and healthy controls (n=54) as well as from wild deer (n=96), hares (n=60), wild boar (n=15) and red foxes (n=60). Reactive antibodies against granulocytic Ehrlichia were detected in 4% of febrile patients with unresolved aetiology and in 4% of patients suspected of having Lyme disease. Among the forestry workers, 1% tested positive for antibodies against granulocytic Ehrlichia, whereas all the healthy controls were negative. Antibody reaction against monocytic Ehrlichia was detected in only 2% of the febrile patients. Granulocytic Ehrlichia and monocytic Ehrlichia-reactive serum antibodies were detected in 22% and 3% of the deer samples, respectively, and in 2% of the hares. In wild boars and in red foxes, only serum antibodies reactive against monocytic Ehrlichia were detected in 13% and 7%, respectively. The demonstration of the presence of both granulocytic and monocytic Ehrlichia-reactive serum antibodies among humans and wild animals in The Netherlands indicates that patients suspected of having Lyme disease and febrile patients with unresolved aetiology should be tested for the presence of granulocytic and monocytic Ehrlichia antibodies or by polymerase chain reaction. Furthermore, granulocytic Ehrlichia are most prevalent in humans and animals in The Netherlands.
-
- Berichten: 2305
- Lid geworden op: Vr 19 Mei 2006 11:31
- Locatie: Walcheren
lijkt me moeilijk om conclusies te trekken uit die laatste studie omdat het in absolute zin steeds om hooguit enkele besmette personen gaat. Dat de besmetting voorkomt is duidelijk maar in hoeverre dit een rol speelt bij eventuele ziekte verschijnselen kun je moeilijk zeggen. Als je de studie van Wageningen erbij neemt (met name het stukje over mogelijk selectie voordeel van co-infecties) is wel aannemelijk dat dit alles het topje van de ijsberg is.
-
- Berichten: 439
- Lid geworden op: Vr 29 Sep 2006 20:33
-
- Berichten: 2305
- Lid geworden op: Vr 19 Mei 2006 11:31
- Locatie: Walcheren
minx schreef:Mij lijkt de conclusie die ze trekken uit dit onderzoek; om deze 2 groepen standaard daarop te testen wel een goede, gezien de grootte van het onderzoek. De gegeven geven in ieder geval een duidelijke indicatie. Zo kom je na verloop van tijd ook aan praktijk-gegevens.
da's waar, maar aangezien in 99% van de Nederlandse labs nog niet eens fatsoenlijke testen op Borrelia mogelijk zijn (en de CBO dat kennelijk wel prima vindt zo) denk ik dat daar heel weinig van komt.
Wie is er online
Gebruikers op dit forum: Common Crawl [ Bot] en 0 gasten